top of page

Aandrijvingen

Riemoverbrenging

Een riemoverbrenging bestaat uit twee evenwijdige assen waarop schijven gemonteerd zijn, dit zijn de riemschijven. Deze twee schijven zijn door een riem verbonden. Als de schijven dezelfde diameter hebben, draaien ze met de zelfde snelheid. Zijn de diameters niet gelijk, dan hebben ze verschillende snelheden. De snelheden kunnen door middel van volgende formule berekend worden: d1∙n1=d2∙n2. Hierbij staan d1 en d2 voor de diameters van twee schijven, en n1 en n2 voor hun toerental. Door de onvermijdelijke slip gaat de gedreven schijf iets trager draaien dan het volgens formule zou moeten. Vertande riemen hebben dit nadeel niet.

 

Een riemoverbrenging wordt vaak als koppeling gebruikt. Er worden dan twee schijven naast elkaar gemonteerd, van dezelfde diameter. De ene schijf wordt aangedreven, de andere staat stil. De riem kan op elk moment van de ene op de andere schijf worden geschoven, terwijl de aangedreven schijf doordraait. Als riem wordt er tegenwoordig gebruikt gemaakt van een compoundriem. Een compoundriem wordt gebruikt voor het overbrengen van grote vermogens. Meestal bestaat hij uit drie lagen. Een looplaag met gunstige wrijvingseigenschappen (vaak van chroomleer), een trekvlak uit kunststof vanwege de hoge treksterkte en geringe rek en een bescherm- of deklaag van eventueel opnieuw chroomleer. De slip van dergelijke riemen is zeer laag, wat resulteert in een zeer hoog rendement (tot circa 98%), en een lange levensduur.

Figuur 1. Voorbeeld riemoverbrenging

Figuur 2. Voorbeeld Riemoverbrenging

Tandwieloverbrenging

Tandwieloverbrenging bestaat uit minstens twee tandwielen. Deze overbrenging is niet geschikt voor overbrenging van beweging op grote afstanden, want de overbrengingsafstand bedraagt de som van de stralen van de twee tandwielen, maar is zeer geschikt voor het transformeren van beweging, doordat men probleemloos twee tandwielen met zeer verschillende diameter kan laten samenwerken. De formule voor het berekenen van snelheden van de drijvende en gedreven tandwielen is z1∙n1=z2∙n2. Hierbij staan z1 en z2 voor het tandenaantal van twee wielen, en n1 en n2 voor hun snelheden.

Figuur 3. Voorbeeld tandwieloverbrenging

Figuur 4. Voorbeeld tandwieloverbringing

Wormwieloverbrenging

Een worm en wormwiel worden beschouwd als tandwielen. Wordt de "worm" (een spiraalvormig tandwiel) aangedreven, dan zal het wormwiel traag draaien (bijvoorbeeld één tand per omwenteling van de worm), maar met een hoog koppel. Probeert men omgekeerd het wormwiel als aandrijving te gebruiken, dan kan het systeem echter niet in beweging gekregen worden: de combinatie blokkeert zichzelf. Aandrijving van het wormwiel zou slechts kunnen wanneer de tanden op worm en wormwiel heel schuin worden uitgevoerd, hetgeen niet gebruikelijk is. Een wormwieloverbrenging is zeer geschikt voor grote vermindering van de snelheid.

Kettingoverbrenging

De kettingoverbrenging, vooral bekend vanwege de toepassing in fietsen, combineert eigenschappen van riem- en tandwieloverbrengingen. Net als riemoverbrenging is kettingoverbrenging geschikt voor het overbrengen van beweging op grotere afstanden (dan bij tandwieloverbrenging). Ook hier moeten de assen evenwijdig lopen en draaien de kettingwielen in dezelfde zin. Net als een tandwieloverbrenging heeft een kettingoverbrenging geen last van slip. Kettingoverbrenging kan grotere vermogens dan riemoverbrenging aan, daartegen staat dat kettingoverbrenging meer onderhoud vraagt (smeren). Ook maakt kettingoverbrenging meer lawaai. Een kettingwiel lijkt op een tandwiel, maar de vorm van de tanden verschilt.

Figuur 5. Voorbeeld wormwieloverbrenging

Figuur 6. Voorbeeld Kettingoverbrenging

Keuze

Voor het vluchtvoertuig dient er gebruik gemaakt te worden van een kettingoverbrenging. De kettingoverbrenging heeft een zeer hoog rendement, verder is er door middel van een kettingoverbrenging ook makkelijk een grote afstand te overbruggen.

Eisen:

  • Bij het vluchtvoertuig dient de aandrijving gedaan te worden door middel van een kettinoverbrenging.

© 2015 BT 3 Modulegroep H

bottom of page